Spring naar content

Mijn gebrek aan bucketlist-onrust komt nu verrassend goed van pas

Sinds zomer 2020 weet ik dat ik uitgezaaide borstkanker heb. Ik woon nu in een hospice in Amsterdam, met mijn dochter Pleun (24) en hond Ceesje (8) steeds aan mijn zijde. Liefdevol omringd door mijn zus Marjolein, haar gezin en mijn vriendinnen door dik en dun. Ik blog voor Libelle over mijn leven en naderende einde.

Het verschijnsel bucketlist is me altijd vreemd geweest. Lijstjes afvinken met bezienswaardigheden die je wereldwijd gezien móet hebben? Ik heb er minder dan niets mee. Ook niet met skydiven of diepzeeduiken trouwens.

Op ons dooie gemak zijn we verschillende keren door Azië getrokken, vriendelijk wuivend naar alle hijgende backpackers die met hun Lonely Planets in de hand en een, in mijn ogen, waanzinnige blik aan ons voorbij renden. Van alles gezien daar, enorm genoten, van de sfeer, de mensen, het eten, onvergetelijk. Geen haast, geen stress. Ook thuis houd ik mijn agenda het liefst zo leeg mogelijk, zodat ik flexibel ben om mee te bewegen met de dagelijkse dingen die me overkomen, dat vind ik vaak al avonturen op zich.

Klein, fijn en dichtbij

Sinds de zomer van 2020 weet ik dat ik uitgezaaide borstkanker heb en niet meer beter zal worden. Mijn gebrek aan bucketlist-onrust komt daarbij verrassend goed van pas. Wat niet wil zeggen dat ik niets meer wil, integendeel, maar het waarderen van klein, fijn en dichtbij huis hoef ik me niet eigen te maken. Dat gaat vanzelf.

Dus ging ik met mijn dochter en haar vriend een jaar na mijn diagnose een paar dagen op huizenruil in de Marais in Parijs. Zij verkenden de stad en gingen ’s avonds uit, ik wandelde door de buurt en lag te lezen op de bank in een appartement dat zo uit een Frans woontijdschrift kwam. Het was perfect.

Vorig jaar juli zat ik bij wijze van minizomervakantie een zonnige dag lang op de steiger van het Friese huisje van mijn zus en zwager terwijl de kinderen in en op het water speelden alsof ze niet bijna twintig maar twaalf waren. Rumours van Fleetwood Mac op mijn AirPods. Mijn hart gevuld met geluk. In november boekte ik een bed & breakfast in het dorp van mijn jeugd en bezocht ik onze dierbare, oude buurvrouw die voelt als mijn tante, en een klasgenootje van de kleuterschool. ‘Het zijn de kleine dingen die het doen’, zongen Saskia en Serge al.

Lage(re) lat

Een lage(re) lat voorkomt uiteraard teleurstellingen, maar dat lukt natuurlijk niet altijd. In februari begon ik met een chemopillenkuur. Vol goede moed. Zo erg als de infuus-chemo’s tijdens mijn eerste ronde borstkanker in 2016 zou dat vast niet zijn. Met een vriendin boekte ik een paar dagen Holtweijde, bij de Duitse grens. Een van mijn happy places, waar ik zo veel goede familieherinneringen aan bewaar. De zon scheen volop, we maakten een wandeling van een voor mij indrukwekkende zes kilometer en ik zwom ’s middags zelfs nog wat baantjes in het hotelzwembad. Dag met een gouden randje. Dat ik al een week last had van mijn maag en nauwelijks eetlust vergat ik zelfs even. ’s Nachts kon ik niet slapen en dan bedoel ik NIET slapen, geen minuut. De volgende dag huilde ik van uitputting: de cursus omgaan met teleurstellingen bleek me nog niet te hebben geleerd dat het leven zelfs als je met minder tevreden kunt zijn alsnog lelijk kan tegenvallen. Ik vond het heel oneerlijk; een paar ontspannen dagen, was ook dat al te veel gevraagd?

Weer thuis bleek die ene slapeloze nacht het begin van een nachtmerrie: een nieuwe fase in mijn ziekte is aangebroken.

Deze column is op 28 maart gepubliceerd op libelle.nl

 

Categorie:
Scroll naar boven